beschieten
![](../I/m/De_overwinning_op_de_Spanjaarden_bij_Gibraltar_door_een_vloot_onder_bevel_van_admiraal_Jacob_van_Heemskerck%2C_25_april_1607_Rijksmuseum_SK-A-2162.jpeg)
schepen die elkaar beschieten
Nederlands
Woordafbreking
- be·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beschieten |
beschoot |
beschoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
beschieten
- overgankelijk met geschut- of geweervuur bestoken
- De soldaten werden urenlang beschoten.
- overgankelijk (een oppervlak) bekleden
Vertalingen
1. met geschut- of geweervuur bestoken
Gangbaarheid
- Het woord beschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beschieten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.