beschamen
Nederlands
Woordafbreking
- be·scha·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beschamen |
beschaamde |
beschaamd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beschamen
- overgankelijk verlegen maken
- Zijn schandalige gedrag beschaamde zijn ouders.
- teleurstellen
- Hij beschaamde het vertrouwen dat zijn vrienden in hem gesteld hadden door het geleende geld niet terug te betalen.
Vertalingen
1. verlegen maken
Gangbaarheid
- Het woord beschamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beschamen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.