beschamen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·scha·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beschamen
beschaamde
beschaamd
zwak -d volledig

Werkwoord

beschamen

  1. overgankelijk verlegen maken
    • Zijn schandalige gedrag beschaamde zijn ouders. 
  1. teleurstellen
    • Hij beschaamde het vertrouwen dat zijn vrienden in hem gesteld hadden door het geleende geld niet terug te betalen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.