berusten
Nederlands
Woordafbreking
- be·rus·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
berusten |
berustte |
berust |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
berusten
- inergatief berusten in: zonder verzet aanvaarden
- Hij berustte in zijn lot.
- inergatief berusten bij: langdurig ergens ondergebracht zijn
- Het recht om daarover te beslissen berust bij de raad.
- berusten op: als basis hebben
- Zijn conclusies berusten op langdurig onderzoek.
Antoniemen
- [1] opstaan, zich verdedigen, zich verweren, zich verzetten
Typische woordcombinaties
- [1]: ergens in berusten
iets opgeven/zich erbij neerleggen
- [2]: in berusting bij ...
in bewaring/onder beheer van ...
- [2]: de verantwoordelijkheid berust bij ...
Gangbaarheid
- Het woord berusten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'berusten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.