bereidheid

Nederlands

Uitspraak

Geluid: bereidheid (hulp, bestand)

Woordafbreking

be·reid·heid

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van bereid met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bereidheid	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

bereidheid v

de wil om iets te doen

- Voorwaarde voor het slagen van het project is de bereidheid van de deelnemers om informatie uit te wisselen.

Hyponiemen

aangiftebereidheid, actiebereidheid, compromisbereidheid, innovatiebereidheid, investeringsbereidheid, koopbereidheid, luisterbereidheid, meldingsbereidheid, offerbereidheid

Vertalingen

1. de wil om iets te doen

Duits: Bereitschaft ^(de) v
Engels: willingness ^(en)

Frans: bonne volonté ^(fr) v
Spaans: disposición ^(es) v, voluntad ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord bereidheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bereidheid' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.