belkosten
Nederlands
Woordafbreking
- bel·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bellen ww en kosten zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belkosten | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
belkosten mv
- prijs die je moet betalen per tijdseenheid telefoneren
- Uit een eerdere uitspraak van de Hoge Raad volgt volgens de belangenbehartiger dat de providers jarenlang de wet overtraden door te werken met all-inprijzen, waarin geen uitsplitsing werd gemaakt voor belkosten en de prijs van een telefoon.[1]
- De 20-jarige YouTube-vlogger uit Almere nodigde in maart en april van dit jaar zijn bijna 360.000 volgers op hem via een 0909-nummer te bellen. Dat deden 6450 aanhangers, die dachten kans te maken hem aan de lijn te krijgen. Dat lukte slechts vijf bellers, de rest werd minutenlang in de wacht gehouden. Daarmee maakten de fans ruim 13.000 euro aan belkosten.[2]
Gangbaarheid
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belkosten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 15 feb. 2018
- de Telegraaf 28 sep. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.