belevenis
Nederlands
Woordafbreking
- be·le·ve·nis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ervaring’ voor het eerst aangetroffen in 1918 [1]
- Naamwoord van handeling van beleven met het achtervoegsel -enis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belevenis | belevenissen |
verkleinwoord | belevenisje | belevenisjes |
Zelfstandig naamwoord
belevenis v
- Het bezoek aan Jeruzalem was een hele belevenis.
- Het museumbezoek zou een hele belevenis moeten zijn.
Gangbaarheid
- Het woord belevenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belevenis' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.