bekwamen
Nederlands
Woordafbreking
- be·kwa·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekwamen |
bekwaamde |
bekwaamd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bekwamen
- overgankelijk de nodige kennis en vaardigheid bijbrengen
- wederkerend zich ~ in vaardigheid trachten te verwerven in iets
- Hij had zich niet voldoende bekwaamd in deze taal om zich verstaanbaar te kunnen maken.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekomen |
bekwamen
- meervoud verleden tijd van bekomen
- Wij bekwamen.
- Jullie bekwamen.
- Zij bekwamen.
- Wij bekwamen.
Gangbaarheid
- Het woord bekwamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekwamen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.