bekvechten

Nederlands

Uitspraak

Geluid: bekvechten (hulp, bestand)
IPA:
- (Nederland) /ˈbɛkfɛχtə/
- (Vlaanderen) /ˈbɛkfɛxtə/

Woordafbreking

bek·vech·ten

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van bek en vechten

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bekvechten	bekvechtte	gebekvecht
zwak -t	volledig

Werkwoord

bekvechten

inergatief ruzie maken

- Zij mogen elkaar niet en gaan om het minste bekvechten.

Synoniemen

ruziën, harrewarren, kibbelen

Vertalingen

1. ruzie maken

Engels: wrangle ^(en), bicker ^(en)
Frans: se chamailler ^(fr)

Fries: bekfjochtsje ^(fy)

Gangbaarheid

Het woord bekvechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekvechten' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.