begeestering
Nederlands
Woordafbreking
- be·gees·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling begeesteren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begeestering | begeesteringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
begeestering v [1]
- een energiek gevoel van blije en/of emotionele betrokkenheid
- Helligen Hendrik verzorgt zondag een Oudejaarsconference in stadstheater De Bond in Oldenzaal. Humor, veel boosheid, begeestering en een vleugje melancholie komen bovendrijven in deze unieke oudejaarsvoorstelling in streektaal. [2]
- Het was *veelbetekend* hoe *elke media* *onwelwillig* reflecteerde op de krankjorume tekst van het Koningslied, over *wiens* begeestering de godganse participatiemaatschappij *zich streste*. [3]
- Bovendien, vindt hij, bestaat het woord ‘geestig’ nauwelijks meer. ,,Geestig veronderstelt een geest, iets van spiritualiteit, van begeestering. Die ontbreekt. Kleinkunst is verworden tot een aaneenschakeling van zogenaamd grappige situaties. Het is lachen om burgerlijkheid zonder iets te doorgronden. [4]
Synoniemen
- verve, bevlogenheid, bezieling, zielsverrukking, spirit, inspiratie, hartstocht, elan, geestdrift, enthousiasme
Gangbaarheid
- Het woord begeestering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'begeestering' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 28-12-07 Helligen Hendrik in Stadstheater De Bond
- Tubantia 18-12-13 Een przewalskipaardenmiddel
- Tubantia Arno Gelder 05-08-17 Neerlands Hoop: 'Satire is tegenwoordig morsdood'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.