begeerlijk
Nederlands
Woordafbreking
- be·geer·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begeerlijk | begeerlijker | begeerlijkst |
verbogen | begeerlijke | begeerlijkere | begeerlijkste |
partitief | begeerlijks | begeerlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
begeerlijk [1]
- van iets dat je het graag zou willen hebben, van iets dat het hebzucht opwekt
- De dvd-box met een groot aantal films van Woody Allen was te begeerlijk om op een vergeten schap in de winkel te laten wegkwijnen. Weliswaar had ik al een aantal titels in mijn bezit – dat is de pest van die verzamelboxen – maar er waren ook minder bekende films bij die ik lang geleden had gezien.[2]
- Chipmaker Qualcomm koopt branchegenoot NXP voor 43 miljard euro. Het Nederlandse bedrijf werd zelf begeerlijk dankzij slimme overnames . [3]
Vertalingen
1. van iets dat je het graag zou willen hebben, van iets dat het hebzucht opwekt
Gangbaarheid
- Het woord begeerlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'begeerlijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Frits Abrahams 30 maart 2017
- NRC 27 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.