beenham
Nederlands
gerookte beenham
Woordafbreking
- been·ham
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van been en ham
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beenham | beenhammen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
beenham v/m
- ham die bereid is met het vlees nog aan het bot
- Werken en geld verdienen is `in' onder scholieren. Want wat moet je zonder een mobieltje? En een warm broodje beenham tussen de middag is lekkerder dan een zakje brood van huis. [1]
Gangbaarheid
- Het woord beenham staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beenham' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Sheila Kamerman 23 december 2000
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.