bedreigen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
bedreigenbedreigend
bedreiging
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drei·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedreigen
bedreigde
bedreigd
zwak -d volledig

Werkwoord

bedreigen

  1. overgankelijk iemand bang maken
    • Hij bedreigde hem met een mes. 
  1. een gevaar zijn
    • De lekkende kerncentrale dreigde een milieuramp te veroorzaken. 
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bedreigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.