bebouwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bebouwen
bebouwde
bebouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

bebouwen

  1. overgankelijk vullen met gebouwen
    • Ze wilden dat stuk landbouwgrond bebouwen, maar er was geen vergunning. 
  1. overgankelijk landbouwgrond met gewassen beplanten
    • Het gedeelte dat bebouwd was leverde een mooie oogst op. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bebouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.