bebouwen
Nederlands
Woordafbreking
- be·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bebouwen |
bebouwde |
bebouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bebouwen
- overgankelijk vullen met gebouwen
- Ze wilden dat stuk landbouwgrond bebouwen, maar er was geen vergunning.
- overgankelijk landbouwgrond met gewassen beplanten
- Het gedeelte dat bebouwd was leverde een mooie oogst op.
Vertalingen
1. vullen met gebouwen
2. landbouwgrond bewerken
Gangbaarheid
- Het woord bebouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bebouwen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.