bebossen

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
bebossenbebossend
bebossingbebost
Woordafbreking
  • be·bos·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bos met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bebossen
beboste
bebost
zwak -t volledig

Werkwoord

bebossen

  1. overgankelijk met bomen bedekken
    • De Israëli's deden hun best een deel van de kale heuvels te bebossen. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • herbebossen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bebossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.