bazaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·zaar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Perzisch, in de betekenis van ‘marktplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1572 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bazaar bazaars
verkleinwoord bazaartje bazaartjes

Zelfstandig naamwoord

bazaar m

  1. een (vaak overdekte) markt
    • Op een bazaar kun je vaak snel een indruk van een land krijgen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bazaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.