basisvorm
Nederlands
Woordafbreking
- ba·sis·vorm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van basis en vorm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basisvorm | basisvormen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
basisvorm m
- meest simpele uitvoering van een vorm zonder enige versiering of variatie
- Roeland, een verwoed vogelaar, bracht de eenden op doek terug tot driehoeken, cirkels en andere basisvormen. Vooral in reproductie doet zijn werk soms denken aan dat van Dick Bruna. Maar oog in oog met zijn doeken verdwijnt die associatie. Vooral door de kleuren en de verfhuid, die zijn doeken tegelijk een zekere melancholie en lichtheid bezorgen. Martita Slewe spreekt van „een tragische schoonheid” en wijst op de verwantschap met de gedichten van K.Schippers. [1]
Gangbaarheid
- Het woord basisvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'basisvorm' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Arjen Ribbens 8 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.