barak

barak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·rak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eenvoudig gebouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1673 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord barak barakken
verkleinwoord barakje barakjes

Zelfstandig naamwoord

barak v/m

  1. tijdelijk onderkomen voor een groep soldaten of andere personen
    • Soldaten en asielzoekers slapen soms in barakken. 
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord barak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tetum

Bijvoeglijk naamwoord

barak

  1. veel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.