bankpas
Nederlands
Woordafbreking
- bank·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank en pas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankpas | bankpassen |
verkleinwoord | bankpasje | bankpasjes |
Zelfstandig naamwoord
bankpas m
- (financieel), (economie) door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
Gangbaarheid
- Het woord bankpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bankpas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.