bankpas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·pas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankpas bankpassen
verkleinwoord bankpasje bankpasjes

Zelfstandig naamwoord

bankpas m

  1. (financieel), (economie) door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bankpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.