bagno
Nederlands
Woordafbreking
- bag·no
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘deportatieoord’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van het Italiaanse 'bad' [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bagno | bagno's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bagno o [3]
- (geschiedenis) gevangenis voor galeislaven
- In 1531 was er, voor zover bekend, slechts één bagno in Algiers: dat van Barbarossa. Maar hun aantal groeide gestaag. Daar houden zij de "christengevangenen achter slot en grendel", schreef Miguel de Cervantes, die van 1575 tot 1580 in Algiers gevangen zat. [4]
- (verouderd) overzees strafkamp met dwangarbeiders
Gangbaarheid
- Het woord bagno staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bagno' herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "bagno" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- bagno op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- books.google.es
- archive.org/stream/oudholland
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.