autowas
Nederlands
[2] autowas
Woordafbreking
- au·to·was
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en was zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autowas | autowassen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
autowas m [1]
- plaats waar je een auto kunt laten wassen
- Aan de andere kant van de Bornsestraat opent Thijs Autowas - ook bekend onder de naam The Wash - begin april een nieuwe autowasstraat. [2]
- was waarmee je de lak van een auto kunt beschermen
- De hoeveelheid giftige stoffen in verf, vernis en autowas moet in 2010 met de helft zijn gedaald. Dat stelt Europees commissaris Wallström (milieu) voor aan Europees Parlement en EU-ministers, in de hoop de uitstoot van ozon op deze manier fors te verminderen. [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'autowas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'autowas' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 16-02-09 Tegenover Plein Ikea nieuwe autowasstraat
- Reformatorisch Dagblad 14-01-2003 Gif in verf en vernis in 2010 helft lager
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.