autostrade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·stra·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autostrade autostrades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

autostrade v

  1. (verkeer) (België) autosnelweg
    • Ik reed niet op de autostrade van Antwerpen naar Brussel, maar op de autosnelweg van Amsterdam naar Utrecht. 

Gangbaarheid

  • Het woord autostrade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.