autoluw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  autoluw    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɑʊ̯toˌlyβ̞/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯toˌlyβ̞/
Woordafbreking
  • au·to·luw
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen autoluwautoluwerautoluwst
verbogen autoluweautoluwereautoluwste
partitief autoluwsautoluwers-

Bijvoeglijk naamwoord

autoluw

  1. (verkeer) met relatief weinig auto's
    • Omdat ze de straat niet helemaal autovrij konden maken, is die nu autoluw geworden. 
Afgeleide begrippen
  • autoluwte
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord autoluw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.