autodief
Nederlands
Woordafbreking
- au·to·dief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto en dief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autodief | autodieven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
autodief m [1]
- een dief die gespecialiseerd is in het stelen van auto's
- Eerst was hij een zakkenroller maar later is hij een autodief geworden.
- Een rover van een Rover is een autodief.
Gangbaarheid
- Het woord autodief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'autodief' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.