autodief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·dief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autodief autodieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

autodief m [1]

  1. een dief die gespecialiseerd is in het stelen van auto's
    • Eerst was hij een zakkenroller maar later is hij een autodief geworden. 
    • Een rover van een Rover is een autodief. 

Gangbaarheid

  • Het woord autodief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.