auditeren
Nederlands
Woordafbreking
- au·di·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
auditeren |
auditeerde |
geauditeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
auditeren
- inergatief auditie doen
- Om in aanmerking te komen voor de hoofdrol in de nieuwe film moest ik eerst auditeren.
- inergatief toehoorder zijn
- inergatief (bedrijfskunde) de economische en inhoudelijke bedrijfsvoering van een onderneming onderzoeken
- Het auditeren van de huisartsenpraktijk was een langdurige procedure.
Gangbaarheid
- Het woord auditeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'auditeren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.