asielzoeker
Nederlands
Woordafbreking
- asiel·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van asiel en zoeker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asielzoeker | asielzoekers |
verkleinwoord | asielzoekertje | asielzoekertjes |
Zelfstandig naamwoord
asielzoeker m
- iemand die asiel zoekt buiten zijn eigen land
- Nederland moet soms asielzoekers weigeren.
- Asielzoekers kunnen zich beroepen op het vluchtelingenverdrag van 1951.
Gangbaarheid
- Het woord asielzoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'asielzoeker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.