artrose

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·tro·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gewrichtsontsteking’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • met het voorvoegsel artro- en met het achtervoegsel -ose [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord artrose artroses
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

artrose v

  1. (medisch) een aandoening van het gewrichtskraakbeen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord artrose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.