armbreuk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·breuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armbreuk armbreuken
verkleinwoord armbreukje armbreukjes

Zelfstandig naamwoord

armbreuk v / m [1]

  1. (medisch) breuk van of in een arm

Gangbaarheid

  • Het woord armbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.