argwaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arg·waan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verdenking’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord argwaan -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

argwaan m

  1. gekoesterd gevoel van verdenking, wantrouwen
    • Na die opmerking kreeg hij argwaan. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
argwanen

argwaan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argwanen
    • Ik argwaan. 
  2. gebiedende wijs van argwanen
    • Argwaan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argwanen
    • Argwaan je? 

Gangbaarheid

  • Het woord argwaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.