apenhaar
Nederlands
Woordafbreking
- apen·haar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aap zn en haar zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apenhaar | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
apenhaar o [1]
- fijngesneden tabak
- Het land van de Gauloises, Bastos en Gitanes - volgens de verslaafde kenners gevuld met apenhaar, een fijngesneden tabak - wil af van sigaretten met een verleidelijke naam. [2]
- het haar van de vacht van een aap
- Soms zijn de monologen van Mussolini taai als apenhaar, op andere momenten is hij kort, nors en afwerend, dan weer komt hij bevlogen, erudiet en belezen voor de dag en snelt hij recht op een (poging tot) intellectuele rechtvaardiging van zijn beleid af. [3]
Gangbaarheid
- Het woord apenhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'apenhaar' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Telegraaf 01 feb. 2017 Frankrijk wil verleidelijke sigaret verbieden
- De Standaard 20 OKTOBER 2006Toon Horsten Hoge bomen maken veel wind
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.