antiquair
Nederlands
Woordafbreking
- an·ti·quair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘handelaar in oude kunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1660 [1]
- uit het Frans[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antiquair | antiquairs |
verkleinwoord | antiquairtje | antiquairtjes |
Zelfstandig naamwoord
antiquair m
- (beroep) iemand die handelt in oude waardevolle voorwerpen
- De antiquair maakte vervalsingen van oude meubelen.
Gangbaarheid
- Het woord antiquair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'antiquair' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.