antiekwinkel

Nederlands

antiekwinkel
Uitspraak
Woordafbreking
  • an·tiek·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antiekwinkel antiekwinkels
verkleinwoord antiekwinkeltje antiekwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

antiekwinkel m [1]

  1. winkel waar men antieke spullen goederen kan kopen
    • Antiquairs worstelen om te overleven. Het aantal antiekwinkels daalde met ruim eenderde. Jongeren vinden antiek „stoffig”.[2] 
Synoniemen
  • antiekzaak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antiekwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Geertje Tuenter 3 april 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.