anticipatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·ci·pa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het vooruitgrijpen’ voor het eerst aangetroffen in 1502 [1]
  • Naamwoord van handeling van anticiperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anticipatie anticipaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

anticipatie v [3]

  1. het vooruitlopen op iets
  2. (juridisch) het vervroegen van de rechtszitting
  3. beschikking over pas later inbare of vervallende bedragen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord anticipatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.