animator

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ani·ma·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hij die stimuleert’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • Naamwoord van handeling van animeren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord animator animators
verkleinwoord animatortje animatortjes

Zelfstandig naamwoord

animator m [3]

  1. (beroep) iemand die animeert
  2. (beroep) iemand die animatiefilms maakt
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord animator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.