angora

Nederlands

angorakonijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • an·go·ra
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wol’ voor het eerst aangetroffen in 1821 [1]
  • [2]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord angora angora's
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord angora -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

angora o [3]

  1. (zoogdieren) huisdier met lang, zijdeachtig haar
  2. wol van het angorakonijn of de angorageit
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord angora staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.