amuseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amu·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vermaken’ voor het eerst aangetroffen in 1593 [1]
  • Van het Engelse amuse, het Franse amuser of het Duitse amüsieren met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amuseren
amuseerde
geamuseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

amuseren

  1. overgankelijk op aangename wijze een indruk op iemand maken, iemand doen (glim)lachen
    • De kinderen werden geamuseerd door het optreden van een komiek. 
  1. wederkerend zich ~ met genoegen scheppen in een activiteit, zich vermaken
    • Hij amuseerde zich met het zingen van muziek van Dufay vanaf de originele notatie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord amuseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.