amuseerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amu·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
amuseren

amuseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van amuseren
    • Ik amuseerde. 
    • Jij amuseerde. 
    • Hij, zij, het amuseerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.