amechtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amechtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /aˈmɛxtəx/; /ɑˈmɛxtəx/
Woordafbreking
  • amech·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sterk hijgend’ voor het eerst aangetroffen in 1574 [1]
  • Afgeleid van amacht met het achtervoegsel -ig, afgeleid van macht met het voorvoegsel a-,
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen amechtigamechtigeramechtigst
verbogen amechtigeamechtigereamechtigste
partitief amechtigsamechtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

amechtig

  1. sterk hijgend
  2. kortademig.
  3. overdrachtelijk krampachtig, vertwijfeld
    • Hij deed een amechtige poging zijn beschadigde imago weer wat op te poetsen. 
Afgeleide begrippen
  • amechtigheid
Vertalingen

Bijwoord

amechtig

  1. op amechtige wijze

Gangbaarheid

  • Het woord amechtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.