ambulancier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ambulancier (België) (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑmbylɑnˈsir /
- Geluid: ambulancier (Nederland) (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑmbylɑ̃ˈʃe /
Woordafbreking
- am·bu·lan·cier
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans ambulancier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambulancier | ambulanciers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ambulancier m
- Een ambulancier van een privébedrijf voor ziekenvervoer heeft vrijdagavond zijn ziekenwagen achtergelaten in Latem in Oost-Vlaanderen terwijl achterin nog een patiënt lag. [1]
- (verouderd) (militair) iemand die gewonden op het slagveld helpt
- Een warme en genegen groet aan den jongen schrijver, die thans in het Belgisch leger dient als ambulancier! [2]
Gangbaarheid
- Het woord ambulancier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ambulancier' herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Danneel, K. & T. De Mey Ambulancier laat patiënt achter (11 februari 2018) op website: vtm.be; geraadpleegd 2018-06-12
- Baekelmans, L. "Vlaamsche oogst" in: Den Gulden Winckel. jrg. 14 nr. 6 (juni 1915) Hollandia-Drukkerij, Baarn; p. 89; geraadpleegd 2018-06-12
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ɑ̃.by.lɑ̃.sje/
Woordafbreking
- am·bu·lan·cier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | ambulancier | le ambulancier | ambulanciers | les ambulanciers |
vrouwelijk | ambulancière | la ambulancière | ambulancières | les ambulancières |
Overerving en ontlening
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.