ambetant
Nederlands
Woordafbreking
- am·be·tant
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ambetant | ambetanter | ambetantst |
verbogen | ambetante | ambetantere | ambetantste |
partitief | ambetants | ambetanters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ambetant
- Zij zei iets heel ambetants en hij verloor zijn geduld met haar.
Vertalingen
1. vervelend, onprettig
Gangbaarheid
- Het woord ambetant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ambetant' herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.