almanak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ma·nak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘kalenderboekje’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord almanak almanakken
verkleinwoord almanakje almanakjes

Zelfstandig naamwoord

almanak m

  1. een boek dat de gebeurtenissen van een komend jaar beschrijft of tracht te voorspellen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord almanak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.