almanak
Nederlands
Woordafbreking
- al·ma·nak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘kalenderboekje’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | almanak | almanakken |
verkleinwoord | almanakje | almanakjes |
Zelfstandig naamwoord
almanak m
- een boek dat de gebeurtenissen van een komend jaar beschrijft of tracht te voorspellen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord almanak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'almanak' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.