allure

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·lu·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houding’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord allure allures
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

allure v/m

  1. indrukwekkende uitstraling
    • Hij vertelde met veel allure over zijn grootse prestaties. 
Synoniemen
  1. air, kapsones
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord allure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.