allooi
Nederlands
Woordafbreking
- al·looi
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘innerlijk gehalte’ voor het eerst aangetroffen in 1360 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allooi | allooien |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
allooi o
- (verouderd) vaste oplossing van metalen
- Elektrum is een allooi van zilver en goud.
- (hoog) gehalte aan bijvoorbeeld goud, samenstelling, waarde, vaak overdrachtelijk
- Dit is dichtkunst van allooi.
Uitdrukkingen en gezegden
- Lieden van laag allooi.
Mensen met een twijfelachtige reputatie, geboefte, uitschot, misdadigers
Gangbaarheid
- Het woord allooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'allooi' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.