agnosticus
Nederlands
Woordafbreking
- ag·nos·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agnosticus | agnostici |
verkleinwoord | agnosticusje | agnosticusjes |
Zelfstandig naamwoord
agnosticus m
- (religie) iemand die ten aanzien van het bovennatuurlijke stelt dat dit niet te kennen valt
- Hij is van agnosticus een fanatiek moslim geworden.
Vertalingen
1. iemand die ten aanzien van het bovennatuurlijke stelt dat dit niet te kennen valt
Gangbaarheid
- Het woord agnosticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'agnosticus' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.