afzakken
Nederlands
Woordafbreking
- af·zak·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en zakken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzakken |
zakte af |
afgezakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afzakken
- ergatief naar beneden glijden
- Die grote broek bleef maar afzakken.
- ergatief alcohol drinken
- Na de film gingen we nog even afzakken in de stad.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afzakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afzakken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.