afstompen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·stom·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afstompen
stompte af
afgestompt
zwak -t volledig

Werkwoord

afstompen

  1. ergatief zijn scherpheid verliezen
    • Dit mes is aardig afgestompt. 
  1. overgankelijk van zijn scherpheid beroven
    • Dat harde ruwe oppervlak stompt je mes snel af. 
  1. overgankelijk iemands tegenwoordigheid van geest nadelig beïnvloeden
    • Hij is door dat geestdodende werk flink afgestompt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afstompen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.