afstellen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afstellen
stelde af
afgesteld
zwak -d volledig

Werkwoord

afstellen

  1. overgankelijk regelbare parameters zo kiezen dat een toestel voor een bepaald doel gereed is
    • We hebben de verwarming op 21 graden afgesteld. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afstellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.