afsnuiten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·snui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsnuiten
snoot af
afgesnoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

afsnuiten

  1. het inkorten van de lont van een brandende kaars om het walmen te beperken [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsnuiten
snuitte af
afgesnuit
zwak -t volledig

Werkwoord

afsnuiten

  1. overgankelijk (bouwkunde) een uitstekende scherpe hoek wegnemen [2]
Afgeleide begrippen
  • afsnuiting, afsnuitsel

Gangbaarheid

  • Het woord 'afsnuiten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.