afrekening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afrekening afrekeningen
verkleinwoord afrekeningetje afrekeningetjes

Zelfstandig naamwoord

afrekening v

  1. uiteindelijke bestraffing
    • Hij heeft genoeg mensen benadeeld, het is tijd voor de afrekening. 
  1. een moord in het criminele circuit
    • Vanmiddag was er weer een afrekening uitgevoerd door de Italiaanse maffia. 
  1. een bewijs van betaling
    • Mag ik de afrekening alstublieft? 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afrekening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.