afrekening
Nederlands
Woordafbreking
- af·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afrekening | afrekeningen |
verkleinwoord | afrekeningetje | afrekeningetjes |
Zelfstandig naamwoord
afrekening v
- uiteindelijke bestraffing
- Hij heeft genoeg mensen benadeeld, het is tijd voor de afrekening.
- een moord in het criminele circuit
- Vanmiddag was er weer een afrekening uitgevoerd door de Italiaanse maffia.
- een bewijs van betaling
- Mag ik de afrekening alstublieft?
Vertalingen
2. een moord in het criminele circuit
|
Gangbaarheid
- Het woord afrekening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afrekening' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.