afmeren
Nederlands
Woordafbreking
- af·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en meren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afmeren |
meerde af |
afgemeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afmeren
- overgankelijk, (scheepvaart) het vastleggen van een schip
- Voordat we aan wal konden, moest de schipper zijn schip afmeren aan de kade.
Gangbaarheid
- Het woord afmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afmeren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.