aflazeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·la·ze·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aflazeren
lazerde af
afgelazerd
zwak -d volledig

Werkwoord

aflazeren [1]

  1. afvallen
    • Gisteren ben ik toch even van de trap afgelazerd 
  1. afgooien

Gangbaarheid

  • Het woord 'aflazeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.